Aan het woord: Dr. Bram de Klerck
In de jaren 1990 verbleef ik vaak en lang in Italië. De promotiebaan die ik toen had aan de Radboud Universiteit stelde me in staat mijn onderzoek naar een groep Lombardische renaissanceschilders voor een groot deel ter plekke uit te voeren. Vaste stek was het stadje Cremona, niet ver van Milaan. Daar deelde ik mijn behuizing met een Italiaanse student musicologie, die afkomstig was uit Siracusa op Sicilië. Gemeten in kilometers waren wij, daar in Noord-Italië, allebei ongeveer even ver van huis.
Het idee van de Po-vlakte die op deze manier fungeerde als scharnierpunt tussen Zuid- en Noord-Europa, is mij blijven fascineren. Ook met betrekking tot de kunst van de renaissance is het denkbeeld zo gek nog niet. In de zestiende eeuw, immers, is de artistieke productie in de steden van Veneto en Lombardije duidelijk de invloed te zien van de kunst uit bijvoorbeeld Florence en Rome. Tegelijkertijd manifesteert zich in dat deel van Italië een oriëntatie op voorbeelden uit de relatief nabije Duitse landen en de Nederlanden. En daarnaast vormde Noord-Italië voor sommige kunstenaars en stromingen een soort doorgeefluik van Italiaanse renaissancekunst naar alle windstreken van Europa.