Een dode haas, een tasttheater en twee vuurwapens
Kijk je naar kunst, dan kijk je in de meeste gevallen naar een object. Denk aan een foto, een installatie, een schilderij of een sculptuur. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn. Kunstenaars of kunstenaressen kunnen immers ook hun eigen handelen tot kunst verheffen. In dat geval spreken we over performancekunst. Deze kunstvorm ontstaat in de late jaren vijftig, maar komt tot bloei in de jaren zestig en zeventig. Jaren die de boeken zijn ingegaan als jong, vernieuwend en revolutionair. Voor de kunst geldt dit in zekere mate ook. Jonge makers verzetten zich meer dan ooit tegen hun vakbroeders en -zusters uit eerdere generaties. Alles kan en alles mag, wat ertoe leidt dat daadwerkelijk alles kunst kan worden: ook immateriële zaken. Juist doordat de performances niet in een grotere traditie zijn gestoeld, worden ze door de meer activistische avantgardisten aangegrepen om hun boodschap te verkondigen. Een boodschap die in de traditionele kunstuitingen moeilijk in beeld te brengen is. Daarnaast zijn met name dit soort werken lastig te verhandelen, waarmee makers tegen het zere been schoppen van de grote kunstgalerieën en musea. Ironisch genoeg komen de foto- of filmbeelden van veel performances alsnog op de kunstmarkt terecht. Tegenwoordig zijn deze beelden of een heropvoering van de performance even geïncorporeerd in de kunstwereld als ieder ander werk.
Joseph Beuys, Wie man dem toten Hasen die Bilder erklärt, 1965
De Duitser Joseph Beuys (1921-1986) is in het midden van de jaren zestig al een gevierd kunstenaar. Op 26 november 1965 houdt hij zijn eerste solotentoonstelling in de Düsseldorfse galerie Schemela. Hier voert hij een van zijn beroemdste performances op. Voor deze opvoering sluit de kunstenaar zich op in een nauwe ruimte, die bezoekers pas na enkele uren kunnen betreden. In die ruimte zit Beuys met een zacht wezentje op zijn schoot en het gezicht ingesmeerd met honing en bladgoud. De metgezel is een dode haas, aan wie Beuys zijn eerder gemaakte schilderijen toont. Het feit dat de haas dood is, maakt de ironie van de voorstelling compleet. Wat is de betekenis achter dit werk? Volgens Beuys moeten we daar niet naar zoeken. Kunst dient volgens de kunstenaars namelijk niet volgens de logica verklaard te worden. Kunst moet een vertaling zijn van ons dierlijke; ons intuïtieve en is niet aan betekenis gebonden.
Valie EXPORT, Tap und Tastkino , 1968-71
De Oostenrijkse kunstenares Valie EXPORT (1940) zet haar performances in voor een feministische boodschap. Een van haar beroemdste werken is de Tap und Tast Kino, opgevoerd tussen 1968 en 1971 in tien Europese steden. EXPORT gaat bij deze performance de straat op met een theaterkast om haar naakte bovenlichaam. Voorbijgangers – meestal mannen – moedigt ze aan om de gordijntjes opzij te schuiven en haar aan te raken. Het doel van de opvoering is mensen in contact brengen met een echt vrouwenlichaam. EXPORT levert op die manier kritiek op de geïdealiseerde en vaak onrealistische kijk op het vrouwelijk lichaam dat destijds door Hollywoodfilms de wereld in wordt gebracht. Tegelijkertijd legt ze op ironische wijze de seksualisering van de vrouw bloot door haar lichaam als entertainmentobject aan de man te brengen. In beide gevallen is dit thematiek die vandaag de dag nog steeds verrassend actueel is.
Chris Burden, Shoot, 1971
Op 18 november 1971 doorboort een kogel de arm van de 25-jarige Chris Burden (1946-2015). Deze zelfmutilatie is onderdeel van een performance die de jonge kunstenaar beroemd zou maken. In een Californische galerie laat hij zich van vijf meter afstand neerschieten. Wat is het doel van deze bizarre daad? Volgens Burden komt de performance voort uit het idee dat je op televisie, zij het echt of nagespeeld, vaak mensen ziet die worden neergeschoten. Dit zonder dat jij als kijker ooit zal weten hoe de impact van een kogel in je lichaam voelt. Daarnaast doet Burden op deze wijze een beroep op zijn publiek, dat van tevoren niet wist wat er zou gaan gebeuren. Niemand uit de zaal greep namelijk in toen duidelijk werd dat er een potentiële moord zou gaan plaatsvinden. Burden wilde hiermee aantonen dat ons morele besef – door al het geweld op televisie – is aangetast.
Marina Abramović, Rhythm 0, 1974
Misschien wel de allerbekendste performancekunstenares uit de twintigste eeuw is Marina Abramović (1946). Een groot deel van haar performances geniet tot op de dag van vandaag grote bekendheid. Het werk dat onder een groot publiek het best is blijven hangen, is ongetwijfeld Rythm 0. Deze performance vindt plaats in 1974 in Studio Morra, een galerie in Napels. Abramović gebruikt dit werk als reactie op veel kunstkritieken uit die tijd, waarin de performancekunst ernstig wordt bekritiseerd: veel performances zouden ridicuul of te extreem zijn. Daarom draait Abramović de performance om. De kunstenares doet voor zes uur helemaal niets. In plaats daarvan mag het publiek alles met haar doen. Abramović neemt verantwoordelijkheid voor alle mogelijke gevolgen. Om de creativiteit van het publiek te stimuleren staat er bij de kunstenares een tafel met daarop 72 objecten: 36 om genot te veroorzaken, 36 om haar te pijnigen. Zo zien we een brood en zachte veertjes, maar ook naalden en zelfs een geladen revolver met één kogel. De vraag luidt: hoever gaan mensen als alle regels overboord worden gegooid?
0 reacties