Onvoorstelbare schoonheid gedefinieerd door dat wat er niet is
Wanneer je je in een museum begeeft met beeldende kunst gemaakt van 1500-1800, word je vaak omringd door portretten die je aanstaren vanuit hun schitterende kanten kragen. Denk aan de portretten van Elizabeth I met haar prachtige opstaande kragen, maar ook hangende kragen zichtbaar op de buste van Thomas Baker, gemaakt door Bernini, en op de portretten van Marten en Oopjen. Dit zijn stuk voor stuk prachtexemplaren. Zelf wil ik al een tijd leren hoe ik kant kan maken. Wat ik fantastisch vind aan het leren van nieuwe vaardigheden, is de geschiedenis ervan te leren kennen. Daarom zal ik je in dit ARTikel meer vertellen over kant, zodat de volgende keer wanneer je een parel van kant ziet, je er meer over weet.

Maar wat is kant precies? Kant verschilt van andere handwerkmethoden zoals breien, haken of weven. Kant is namelijk een containerbegrip voor allerlei verschillende technieken om visueel gezien eenzelfde soort stof te maken. Kant kan worden gedefinieerd als een textiel waarbij het patroon bestaat uit de ruimtes tussen de draden. Er zijn verschillende methoden om dit te bereiken. De twee die vaak in Europa als authentieke kanttechnieken beschouwd worden zijn naaldkant en kloskant. Er zijn echter vele andere technieken die gebruikt kunnen worden om eenzelfde effect te krijgen. Zo kan je hakend of breiend kant creëren. Hiervan is gehaakt Iers kant een zeer bekende vorm. Daarnaast zijn er ook technieken die vergelijkbaar zijn met het knopen van netten. Deze werden onder andere gebruikt door de Chancay beschaving om kant te maken van ongeveer de tiende tot de vijftiende eeuw in het huidige Peru. Ook in de klassieke oudheid werden er al knooptechnieken gebruikt om kanten patronen te creëren. Ik zal mij echter in dit ARTikel beperken tot de geschiedenis van naaldkant en kloskant in Europa.
Naaldkant is rond de vijftiende eeuw in Noord-Italië ontstaan. Men versierde al tijdens de middeleeuwen de randen van de onderkleding met borduurwerk. Deze staken onder hun normale kledij uit. Later werden deze geborduurde steken gebruikt om bepaalde figuren in de stof vast te zetten om vervolgens draden tussen deze figuren uit te knippen en te trekken. Er werden steeds meer draden tussen de figuren uitgetrokken. In die tijd was het maken van garen en weefwerk erg intensief en tijdrovend, omdat elke stap in het proces met de hand gedaan werd. Het was daardoor erg duur om deze draden uit de stof te knippen. Er werd daarom naar oplossingen gezocht om eenzelfde resultaat te krijgen zonder draden weg te moeten knippen. Deze oplossing werd naaldkant. Voor het maken van naaldkant wordt er een patroon op bijvoorbeeld papier getekend. Op de lijnen van dit patroon wordt een draad die deze lijnen volgt vastgenaaid met een aantal steken. Vervolgens worden er met naald en draad dezelfde geborduurde steken gemaakt als hiervoor, nu worden deze alleen rond de vastgezette draad gestoken in plaats van in een geweven stof. Vervolgens worden de steekjes tussen het kantwerk en het patroon weggeknipt en komt het kant los van het papier.


Kloskant is ook rond de vijftiende eeuw ontstaan in Noord-Italië. Kloskant is ontstaan vanuit de vlechttechniek. Men wilde steeds ingewikkeldere patronen vlechten. Daardoor werkte het niet langer de draden tussen de vingers vast te houden. De draden werden daarom rond klosjes gewonden. Door deze klosjes kon men nog moeilijkere patronen maken. Om kant te klossen gebruikt men een patroon dat op een kussen vastgespeld wordt. Aan de spelden worden paren van klossen gehangen. Je wikkelt namelijk het ene uiteinde van de draad aan één klos en het andere uiteinde van de draad aan een andere klos, zo ontstaat een paar. Door deze klossen op verschillende manieren over elkaar heen te kruisen ontstaat er een gecompliceerd vlechtpatroon.


Kant werd in het verleden vaak van linnen, katoen of zijde gemaakt. Deze stoffen houden namelijk goed hun vorm in tegenstelling tot bijvoorbeeld de rekbare wol. Hoewel men nu vooral het witte kant kent, werd kant in veel verschillende kleuren gemaakt. Zwart zijden kant was bijvoorbeeld zeer populair in de Nederlanden in de zeventiende eeuw. Er is echter weinig gekleurd kant over omdat deze kleuren makkelijk eruit gewassen konden worden afhankelijk van modetrends of omdat de stof die de kleuren in het kant fixeerde het kant sneller deed vergaan. Ook werd kant gemaakt met draden van goud en zilver en werden er juwelen in het kant verwerkt.

Doordat de boekdrukpers was uitgevonden, konden door middel van patroonboeken de naaldkant- en kloskanttechniek snel door Europa verspreid worden. De eerste patroonboeken voor het maken van kant waren bedoeld voor koninklijke en adellijke vrouwen. Later werden er ook patroonboeken uitgebracht voor gebruik door mensen van lagere klassen. Een van de eerste kantpatroonboeken is het boek Le Pompe: Opera Nova, een kantklosboek. Het is in 1557 gedrukt in Venetië. Kantklospatroonboeken zijn echter minder gedrukt dan naaldkantpatroonboeken. Omdat er bij naaldkant maar één werkende draad is, in tegenstelling tot de tientallen tot honderden werkende draden bij kloskant, is het illustreren van patronen een stuk makkelijker voor naaldkant. Een voorbeeld van een naaldkantpatroonboek is het boek Teatro delle Nobili et Virtuose Donne. Deze is geïllustreerd door Isabelle Catanea Parasole, een speciaal voorbeeld omdat deze geïllustreerd is door een vrouw. Hoewel de kantindustrie voornamelijk door vrouwen onderhouden werd, is er dus maar weinig bekend over vrouwelijke illustratoren van patronen.


In de zestiende eeuw ontwikkelden zich twee grote kantcentra in Europa: één in Venetië en één in Vlaanderen. In Venetië specialiseerde men zich in het maken van naaldkant, of zoals het in het Italiaans heet: punto in aria (steken in de lucht). In kloosters en weeshuizen maakten vrouwen kant. Zij werden hier vaak heen gestuurd wanneer families niet genoeg geld hadden. In deze weeshuizen, toen in het Italiaans ospedales geheten, kwamen niet alleen wezen terecht, maar ook meisjes en jonge vrouwen die thuis niet genoeg geld hadden. Op het Venetiaanse eiland Burano werd veel kant gemaakt in kloosters en weeshuizen. In de zeventiende eeuw ontwikkelt zich in Venetië Gros Point de Venise. Dit werd veel gebruikt in cravates, een soort voorloper van de stropdas, gedragen door rijken. Deze Gros Point de Venise is bijvoorbeeld op het beeld van Cosimo III de’ Medici zichtbaar.


In Vlaanderen specialiseerde men zich in het maken van heel fijn kloskant. In het Maagdenhuis in Antwerpen, tegenwoordig een museum, werd bijvoorbeeld door meisjes en jonge vrouwen kant gemaakt. Het Maagdenhuis was opgezet om wezen en andere jonge vrouwen huishoudelijke taken te leren. Toen de kantindustrie zeer waardevol werd, werd in het Maagdenhuis vooral kant geproduceerd.

In de achttiende eeuw ontwikkelde zich in Vlaanderen Brussels kant. Dit was een techniek waarbij losse stukken kant gemaakt werden, waarna deze later samengevoegd werden. Door deze techniek konden er grote stukken kant gemaakt worden in kortere tijd. Veel mensen werkten namelijk samen aan kleinere stukken die later in elkaar gezet werden. Een voorbeeld van Brussels kant is de jurk geschonken aan Maria Theresa van Oostenrijk. Deze is alleen nog te bewonderen door schilderijen te bezichtigen. Hij is later uit elkaar gehaald en waarschijnlijk als koninklijke cadeaus gebruikt. Benedictijnse sluiers zijn de grootste stukken kant uit deze tijd die nog steeds in geheel te bezichtigen zijn. Dit zijn rechthoekige stukken kant met religieuze scènes erop afgebeeld, gemaakt in kloosters. Waarschijnlijk werden deze in religieuze rituelen gebruikt.


Ondanks dat de regio’s Venetië en Vlaanderen zich beide specialiseerden in één soort kant, werden naaldkant en kloskant in beide gebieden gedaan. Ook werden beide technieken gecombineerd in één kantwerk.
In Frankrijk kwam er pas later een kanttraditie op gang. Onder Lodewijk XIII en Lodewijk XIV waren er verschillende wetten die mensen verboden kant te importeren vanuit het buitenland. Omdat er toen in Frankrijk nog geen kantindustrie was, probeerden mensen kant vanuit het buitenland Frankrijk in te smokkelen om toch aan de laatste modetrends deel te nemen. Onder Lodewijk XIV werd ingezien dat het zo niet langer werkte, dus werd er besloten om vaardige kantwerkers vanuit Italië en Vlaanderen naar Frankrijk te brengen om daar een kantindustrie op te zetten. Dit idee werkte en door het ontstaan van kantmakerijen in Frankrijk werd zelfs het Venetiaans kant minder populair, waardoor het uiteindelijk verboden werd voor Venetianen om ergens anders kant te produceren dan in Venetië. De nieuwe Franse stijl, Point de France, werd erg populair in de late zeventiende eeuw. Waar Gros Point de Venise een meer barokke stijl had met driedimensionale florale motieven, is Point de France een stijl die meer bij rococo aansluit. De motieven zijn wat vlakker, vaak zijn ze symmetrisch en er zijn veel kleine figuren afgebeeld.


Aangezien het maken van kant erg tijdrovend en daardoor duur was, werd er vanaf de achttiende eeuw hard gewerkt aan kantmachines. De eerste kantmachines werden in de achttiende eeuw gemaakt. Hierbij maakte de machine een stof met tulebinding (een netachtige stof), waarna mensen handgemaakte kantmotieven op de stof bevestigden. Hoewel deze het proces versnelden, werd het kant nog steeds grotendeels met de hand gemaakt. Vanaf de negentiende eeuw ontstaan er nieuwe machines, waaronder de Leavers machine. Deze machine gebruikte een van de eerste vormen van binaire code om kloskant te maken. Later in de negentiende eeuw werden er ook borduurmachines ontworpen waarmee kant gecreëerd werd. Hierbij werd er met katoen geborduurd op een stoffen ondergrond, vervolgens werd deze ondergrond met chemicaliën opgelost en bleef het kantmotief over. Het eindresultaat lijkt meer op naaldkant en wordt vandaag de dag nog steeds veel gebruikt om kant te creëren.
Handgemaakt kant werd in de negentiende eeuw minder populair. Men was namelijk dol op het goedkopere en snellere kant gemaakt door machines. Maar aan het einde van de negentiende eeuw leeft handgemaakt kant weer op. Men ziet namelijk het waardevolle van handgemaakt kant in. Op verschillende plekken in Europa worden er weer kantwerkscholen opgericht, waaronder op het eiland Burano dat in de begintijd van kant een belangrijke kantindustrie had. Ook worden er nieuwe stijlen kant toegepast, waar onder andere elementen van art nouveau in worden gebruikt. Daarnaast ontstaan er in het midden van de negentiende eeuw nieuwe technieken zoals Iers gehaakt kant, wat zeer populair wordt en tegenwoordig nog steeds veel gedaan wordt.
Tegenwoordig is handgemaakt kant weer in opmars, nadat het in het grootste deel van de twintigste eeuw minder gemaakt werd. Door onder meer de coronatijd, waarin veel mensen thuis zaten en een hoop gedigitaliseerd werd, is het nu gemakkelijk om via het internet kanttechnieken aan te leren. Daarnaast maken ook veel andere handwerktechnieken weer een opgang. In een tijd waarin veel geautomatiseerd wordt en alles steeds sneller gaat, is het mooi om zelf deze eeuwenoude technieken te gebruiken in een rustig tempo.
0 reacties