Doodnormale dromen
Dromen zijn één van de grote mysteries in het leven van de mens. Waar komen ze vandaan en wat betekenen ze precies? Wetenschappers zijn al eeuwen bezig om een antwoord op deze vragen te vinden. Kunstenaars doen dit op hun eigen manier ook. Het surrealisme houdt zich bezig met het afbeelden van het onderbewuste, waar dromen een groot deel van uit maken. Denk bijvoorbeeld aan de droomlandschappen van Salvador Dalí, één van de bekendste surrealisten. De werken van deze schilder staan in lijn met de ontzettend rare dromen die je wel eens hebt. Ik droomde bijvoorbeeld laatst dat ik door een diamantvormig gat viel, dat leidde naar een onderwaterpretpark. Dit zou zo in één van Dali’s schilderijen voor kunnen komen. Dromen zijn echter niet altijd zo raar en weelderig. Sommige dromen zijn heel normaal en saai. Toch zit er achter elk nachtelijk uitstapje naar dromenland iets sinisters. Het is dit sinistere element in het schijnbaar doodnormale, dat de schilder en surrealist René Magritte (1898-1967) in zijn werk probeert af te beelden.
René Magritte werd geboren in Lessen, België. Het eerste werk dat Magritte deed was het maken van affiches. De invloeden van deze baan zien we nog in zijn schilderijen terug. De meeste van zijn werken zouden zo op de voorpagina van een tijdschrift passen of kunnen fungeren als poster of ansichtkaart. Magritte schilderde echter ook. Eerst in een nogal kubistische en abstracte stijl, maar nadat hij mensen als André Breton en Giorgio de Chirico ontmoette, kreeg zijn werk steeds meer surrealistische trekjes. Hij begon met alledaagse voorwerpen, zoals een pijp, een kam of een locomotief, andere betekenissen te geven of in andere, mysterieuze contexten te plaatsen. Zo maakte de kunstenaar van het alledaagse iets sinisters, iets droomachtigs.
Dit sinistere liep ook door in het leven van de beroemde schilder. Om dit te kunnen zien hoef je slechts naar foto’s van het woonhuis van Magritte te Brussel, die na zijn dood gemaakt zijn, te kijken. Op onderstaande foto zien we bijvoorbeeld de woonkamer van de schilder. De kamer is overwegend blauw, bijna hetzelfde soort blauw als we in veel van Magritte’s werken op de achtergrond zien. Hoe langer je deze kamer inkijkt, des te groter wordt het gevoel dat er hier iets niet helemaal klopt. Het is bijna te stil in de ruimte. Deze rare kalmte, die we ook in veel zeventiende eeuwse vanitas stillevens terugzien, is een groot deel van wat het werk van Magritte zo bijzonder maakt.
Om hier een beter beeld van te krijgen, kunnen we naar een schilderij van Magritte kijken: La vengeance, een werk dat hij in 1936 maakte. We zien op het schilderij een kamer. De ruimte is vrijwel leeg. De enige voorwerpen in de kamer zijn een schildersezel met doek erop en een bolvormig voorwerp. We zien hier dezelfde soort vreemde stilte terug als in het huis van de kunstenaar. Dit element van het schilderij wordt extra versterkt door de leegte in de ruimte. Ook zien we de vervorming van het normale in La vengeance terug. Het landschap dat we op het doek op de schildersezel zien loopt namelijk verder na het doek, de kamer in. Zo wordt het normale, alledaagse tafereel dat we hier zien vervormd tot iets vreemds, iets dat zo uit één van je dromen zou kunnen komen.
Het werk van Magritte kan dus gekarakteriseerd worden als vreemd en sinister. Maar bovenal zijn al zijn schilderijen ongemakkelijk om naar te kijken. Hoe langer je kijkt, hoe meer je het gevoel krijgt dat er iets niet pluis is. Al deze gevoelens komen ook vaak in dromen terug. Lege ruimtes, zwevende locomotieven en voorwerpen die niet lijken wat ze zijn: dit zijn uitdrukkingen van het onderbewuste van René Magritte, van zijn dromen. In die zin heeft het oeuvre van Magritte een heel persoonlijk element. Dromen zeggen vaak iets over wie we zijn en wat we willen. Zo legt René Magritte ons, de kijker, zijn dromen voor.
0 reacties