Kunstestafette: Esther Snel
Esther Snel schrijft in dit ARTikel voor de Kunstestafette over de organische architectuur van het centrale treinstation van Arnhem, een plek die veel OSK’ers ongetwijfeld wel eens gezien hebben. De – bijna – derdejaarsstudent heeft een uitgesproken mening over de keuzes die de architect maakte. Veel leesplezier!
Station Arnhem Centraal, het dieptepunt in het oeuvre van Ben van Berkel
In 1997 presenteerde architect Ben van Berkel zijn plannen voor een nieuw Station Arnhem Centraal. Twintig jaar en heel wat problemen later werd het station eindelijk geopend. Nu is het één van de grootste en meest gebruikte stations in Nederland. Ben van Berkel is een Nederlandse architect die wereldwijd aan projecten meewerkt, waaronder de Erasmusbrug in Rotterdam (1990) en de Hardt Hyperloop (2018). Van Berkel maakt zijn ontwerpen middels de Parametric Design. Hiermee creëert hij organische vormen en hebben zijn gebouwen een uniek en futuristisch uiterlijk. Dit is ook het geval bij Arnhem Centraal, wat Van Berkel het “Arnhem Central Masterplan” noemt. Van Berkel baseerde zijn ontwerp op ideeën over ruimtelijkheid en het (bewegings)comfort van mensen. Maar na meer dan een jaar in Arnhem te hebben gewoond, en vrijwel dagelijks met de trein te hebben gereisd, ben ik ervan overtuigd: Station Arnhem Centraal is het dieptepunt in het oeuvre van Ben van Berkel.
Van Berkel ontwierp de centrale hal buiten de ov-poorten als een plein. Hij hoopte, door het plein ruim te ontwerpen, het te laten functioneren als een plek waar men makkelijk en comfortabel kon wachten op hun trein. En inderdaad, het gebouw is heerlijk ruim opgesteld, maar biedt zeker geen comfort. Alleen in de centrale hal, binnen de poortjes, zijn enkele oncomfortabele banken opgesteld waar mensen vrijwel altijd in de tocht en in de kou zitten. Buiten de poortjes zijn geen zitplaatsen te vinden. Het is zelfs ongemakkelijk om hier te staan. Dit komt doordat de organische vormen van het gebouw mensen het gevoel geeft dat ze constant in de weg staan. Dit maakt het moeilijk om rustig te staan wachten. Daarnaast is er weinig groen in het stationsgebouw, waardoor het de nodige sfeer en aankleding mist. Toch is mijn oordeel over Van Berkels ontwerp niet alleen maar negatief. De stijlvolle bankjes op de perrons zijn inventief vormgegeven.
Ook zou de ruimtelijkheid helpen met de grote stromen reizigers. Wederom is het inderdaad ruim genoeg om veel mensen aan te kunnen. De looproutes zijn echter moeilijk te achterhalen. Van Berkel heeft aan de west- en oostzijde van de centrale hal (rol)trappen richting de perrons laten plaatsen. Echter, de treinen arriveren aan de westzijde, waardoor enkel deze trappen gebruikt worden. Aannemelijk is dat Van Berkel middels deze zijdes een verdeling in de stroom reizigers wilde creëren. Dit is duidelijk niet gelukt. In plaats daarvan is er één grote stoet mensen die het perron verlaat en richting de ov-poortjes loopt. Het probleem wordt groter door een gebrek aan NS-poorten aan deze zijde. Dit klinkt als een klein probleem, maar heeft een grotere impact dan verwacht. Mensen laten zich onbewust meevoeren door architectonische looproutes, waardoor vooral de reizigers die niet vaker op Arnhem Centraal komen zich ophopen bij deze drie poortjes.
Daarnaast bevinden de liften richting de perrons zich aan de ongebruikte zijde van het station. Hierdoor moet men een stuk lopen richting de trein, en dit is precies de doelgroep die zich niet een extra stuk zou moeten verplaatsen. Het volgende obstakel op de route is de centrale hal. Het idee was om hier een bewegelijk en dynamisch geheel van te maken waar men met het licht en de organische vormen van het gebouw mee kon lopen. En het kan inderdaad niet ontkend worden dat dit mooi gedaan is. De weg richting het centrum van Arnhem wordt op natuurlijke wijze aangegeven. Maar dat is ook het enige wat het gebouw goed doet, als we de andere uitgangen volledig negeren. De wachtplaats voor de bussen is zelfs op een donkere hoek van het station gepositioneerd en de route naar beneden richting de Trolleys voelt abnormaal. Zo abnormaal dat het mij een volledig jaar heeft gekost om de verscholen ruimte tegenover de Trolley-wachtplaats te ontdekken. In deze verscholen ruimte bevindt zich een nog beter verstopte en vrijwel altijd klanteloze Burger King. Een goede keuze voor de gezondheid van de mens, maar een onhandige voor een locatie van een bedrijf. Ook vraag ik mij af wie er ooit op het station naar boven is gegaan, afgezien van Arnhemse hangjongeren die deze verloren plekken claimen.
Zoals met veel Parametric architectuur was de constructie van Arnhem Centraal erg arbeidsintensief. Door de organische vormen van het gebouw is geen enkel bouwonderdeel uniek. Arnhem Centraal is een goed voorbeeld van hoe makkelijk dit fout kan gaan. Het gebouw heeft enorm last van lekkages op de grensvlakken van de verschillende onderdelen. Dit is allesbehalve ideaal voor een gebouw dat volledig uit massieve bouwmaterialen bestaat. Er blijven dan ook vaak grote waterplassen staan. Dan zijn reizigers niet veilig tegen regen. De Arnhemmers gaven het station gelijk de bijnaam De Geldput. Er is veel geld in het gebouw gestoken, maar er is vrijwel niks voor in de plaats gekomen. En nog steeds slurpt het gebouw euro na euro aan reparatiekosten.
Er is dus al zo veel mis met één gebouw, en de onrustige infrastructuur rondom het station is nog niet eens benoemd. Hieronder vallen bijvoorbeeld de grimmige, overdekte bushaltes en het vrijwel onzichtbare fietspad richting de overdekte fietsenstalling (nog een ruimte van het gebouw die ik pas na een jaar vond), maar dat onderwerp verdient een geheel eigen artikel. Kortom, Ben van Berkel heeft met zijn organische architectuur van Arnhem Centraal volledig de plank misgeslagen.
Esther geeft na haar bijdrage aan de Kunstestafette het stokje door aan Floor Meijer. Tot de volgende!
0 reacties