Een heidens huwelijk in een klooster: het Quedlinburger Knooptapijt
De duizend jaar tussen de Val van het West-Romeinse Rijk in 476 en de Val van het Byzantijnse Rijk in 1453 kennen we beter als de middeleeuwen. Vaak wordt deze periode in verband gebracht met achteruitgang, geweld en viezigheid. Tussen de Romeinen en de renaissance zou er immers weinig gebeurd zijn op het gebied van wetenschap en cultuur. Niet voor niets spreken we daarom over ‘middeleeuwse toestanden’ als we een situatie echt niet meer bij de tijd vinden. Dit vooroordeel over deze immens lange periode is echter onterecht. De middeleeuwers waren op hun eigen manier wel degelijk bezig met het ontdekken van de wereld en ze waren daarbij de kennis van hun voorouders niet vergeten.
Het Quedlinburger knooptapijt, afkomstig uit – jawel – het Duitse Quedlinburg, illustreert die interesse in wetenschap en de klassieken als geen ander. Dit wandtapijt, waarvan er vandaag nog maar vijf delen zijn overgeleverd, is rond 1200 vervaardigd door de zeer adellijke zusters van het St. Servatiusklooster in Quedlinburg. Hiermee is het wandtapijt het oudste geknoopte tapijt van West-Europa. Hoewel er nog maar ongeveer een kwart van het oorspronkelijke kunstwerk is overgebleven, is het niet moeilijk om een idee te krijgen van de oorspronkelijke voorstelling. Op het tapijt stonden verschillende scènes uit de De Nuptiis Philologiae et Mercurii, een invloedrijk literair werk van de laat-antieke schrijver Martianus Capella (360-428). Capella schreef over een huwelijk tussen de goden Mercurius en Filologie. De personages in het verhaal staan echter symbool voor iets groters. Zo moet Mercurius de welbespraaktheid voorstellen en Filologie de geleerdheid; een huwelijk tussen die twee zou volgens Capella tot de ultieme kennis leiden. Dit thema stond dan ook centraal op het knooptapijt. De zusters zouden zo er aan herinnerd worden dat zij door hard te studeren en veel schrijven de wereld konden begrijpen.
De zusters in Quedlinburg vonden Capella’s boodschap tot het vergaren en delen van kennis blijkbaar zo belangrijk dat zij het grootste en belangrijkste kunstwerk van hun klooster aan hem hadden gewijd. Bovendien was het verhaal, boordevol heidense goden, blijkbaar niet in strijd met het christelijke geloof dat de zusters zelf aanhingen. De goden zijn in Capella’s verhaal immers symbolen die staan voor abstracte ideeën. Dit maakte het mogelijk dat het wandtapijt in het koor hing van de kloosterkerk tussen de heiligenbeelden en crucifixen.
Ook de uitdossing van de figuren op het wandtapijt doet eerder middeleeuws – christelijk – dan klassiek aan. In het bovenste register zien we een koning en een bisschop, die rechtstreeks van een schaakbord zouden kunnen zijn afgestapt. Zij staan, samen met de andere figuren in dit register, symbool voor deugden die men in de twaalfde en dertiende eeuw erg belangrijk vond: geduld, kracht en het geloof in de legitimiteit van de macht van de kerk en de koning. Daaronder begint het verhaal daadwerkelijk. Hier zien we een oude Martianus Capella die het verhaal inleidt. Daarna verschijnt Mercurius ten tonele. Hij is te herkennen aan het feit dat hij geen baard draagt en krullend halflang haar heeft. In eerste instantie is de god, geheel uitzonderlijk, gekleed in een soort Romeinse toga. De reden waarom Mercurius hier zo schaars gekleed is, is vanwege het feit dat hij hier nog niet is getrouwd. Hij is hier niet afgebeeld als een bruidegom, maar in zijn ‘werkkleding’ als klassieke god. Later op het tapijt – er zijn dan wat sprongen in de tijd gemaakt – komen we Mercurius nog tweemaal tegen en hier draagt hij wel een middeleeuwse outfit die past bij zijn rol als bruidegom. Voor de beschouwer was het zo makkelijk uit elkaar te halen waar in het verhaal men zich bevond.
Het verhaal wordt vervolgd op het register daaronder, waar we zien hoe het huwelijk voltrokken wordt en hoe bruid en bruidegom uiteindelijk door een god naar het huwelijksbed worden geleid. Op het onderste overgebleven register zien we verschillende onbekende goden in middeleeuwse kleding die de vier seizoen moeten voorstellen. Voor een buitenstaander zijn zij misschien moeilijk te herkennen, maar de middeleeuwse geleerde wist waarschijnlijk direct wie de figuren waren.
Het Quedlinburger knooptapijt toont ons daarom dat mensen ook in de middeleeuwen graag kennis vergaarden en dat er onder andere in kloosters een klimaat heerste waar mensen nog steeds bezig waren met de verhalen, goden en schrijvers uit de klassieke oudheid.
0 reacties