Groteske sculpturen, hét exportproduct van Noord-Korea

Maar weinig informatie komt uit het geïsoleerde Noord-Korea. Oké, Kim Jong-Un meldde afgelopen zondag dat in het land de eerste coronabesmetting was geconstateerd, maar verder sijpelt informatie – op enkele oorlogsdreigementen na – maar mondjesmaat de rest van de wereld binnen. Toch heeft Noord-Korea één graag gewild exportproduct en dat is iets waar men in het Westen maar weinig van af weet. De communistische staat exporteert namelijk op grote schaal kunst. Van Cambodja tot Senegal en van Ethiopië tot Zimbabwe: allemaal hebben ze kunst, met name grote standbeelden, van Noord-Koreaanse makelij in bezit.

Sinds 1959 produceert het Mansudae kunstcollectief uit Pyonyang kunst in de sociaal-realistische stijl. Maar liefst 4000 mensen werken voor dit staatsbedrijf, waarvan er 900 à 1000 kunstenaar zijn. Vanaf de jaren zeventig werkte het Mansudae kunstcollectief ook voor de buitenlandse markt, al werden grote sociaal-realistische werken toen nog vaak door China of de Sovjet-Unie uitgevoerd. Dat veranderde met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in de jaren negentig. Vanaf toen kon Noord-Korea zich opwerken tot de grootste producent van sociaal-realistische kunst in de wereld.

Met name jonge Afrikaanse landen voelden zich aangetrokken door het bravoure en grootsheid van de Noord-Koreaanse standbeelden. ‘Het Monument van de Afrikaanse Wedergeboorte’ in Dakar is hiervan misschien wel het meest imposante voorbeeld. Samen met de Senegalese architect Pierre Goudiaby Atepa (1947) werd het beeld ontworpen. Noord-Koreaanse arbeiders zetten het werk in drie jaar neer. Het beeld is met zijn 52 meter het grootste standbeeld van Afrika. We zien een atletische man die nobel naar de hemel kijkt. In linkerhand houdt hij een zuigeling vast, die wijst naar de verte. Rechts van hem staat een jonge vrouw ook met de blik op de hemel gericht. Dit alles verwijst naar de wederopstanding van de onderdrukte Afrikaanse volken. Een revolutionair thema waar het Mansudae kunstcollectief wel raad mee wist.

Een tijd lang leken de Verenigde Naties niet zo blij te zijn met de Noord-Koreaanse kunstexport. Zij zagen het als een poging tot diplomatieke beïnvloeding. In 2016 werd daarom de import van Noord-Koreaanse Kunst verboden. Dit verbod werd echter niet gehandhaafd en de afgelopen jaren was er weer volop kunstuitwisseling. Onder andere een nieuwe tentoonstelling vol Noord-Koreaanse schilderijen in Beijing, waar het Mansudae kunstcollectief een eigen museum heeft.