Licht Schijnen op de Tiffany Lamp
Lampen, ze zijn er in vele soorten en maten. Maar toch staan we meestal niet uitgebreid bij ze stil. Het belangrijkste is immers toch dat we gewoon wat licht hebben in onze duistere kamers? Tegenwoordig zijn de lampen in menig studentenkamer niet erg bijzonder. Vaak zijn dit simpele modellen van de IKEA. Dat een lamp een kunstwerk kan zijn is daarom misschien wat moeilijk voor te stellen. Toch zijn er exemplaren die je wel degelijk zo kan zien, namelijk Tiffany lampen.
Louis Comfort Tiffany (1848-1933) werd opgeleid als schilder, maar toen hij in het Victoria and Albert Museum in aanraking kwam met Romeins glaswerk was hij verkocht. Hij werd betoverd door de imperfecties en de kleuren van het glas. Hierdoor ging er bij Tiffany een lampje branden. Hij zette zijn carrière als kunstschilder aan de kant en ging zich volledig richten tot de glaskunst. In 1885 richtte hij Tiffany Glass and Decorating Company op in New York. Aanvankelijk produceerde ze veelal glas-in-lood ramen, maar in 1893 verscheen de eerste Tiffany lamp. Het grote publiek kreeg deze voor het eerst te zien op de wereldtentoonstelling van Chicago in 1893. Dit was het startschot voor het enorme succes dat de Tiffany lamp zou gaan kennen.
Maar wat maakt deze lampen nou zo bijzonder? Allereerst de techniek. Wanneer je een blik werpt op een Tiffany lamp denk je al snel te zien waarvan en hoe het precies is gemaakt. Een lampenkap die bestaat uit glas-in-lood. Maar niets is minder waar. Het glas dat Tiffany gebruikt is namelijk niet gebrandschilderd, maar favrile glas – een uitvinding van Tiffany. Bij favrile glas wordt de kleur al ingebakken in het glas zelf, wat naast een opvallende tint ook zorgt voor een parelmoerachtig effect. Ook worden de stukjes glas niet verbonden door middel van lood, zoals je dat wel bij ramen ziet. Het gebruik van lood kan namelijk wat lomp zijn, waardoor een verfijnd resultaat bereiken erg moeilijk is. Om de dikke loden omlijning te vermijden creëerde Tiffany een techniek waarbij je met een dunne koperdraad stukjes glas aan elkaar kan solderen. Het gebruik van favrile glas en koper zorgde er dus voor dat het bedrijf prachtig gedetailleerde lampenkappen kon maken, die vervolgens op een bronzen voetstuk geplaatst werden.
De persoon die achter de meest indrukwekkende ontwerpen zat is Clara Driscoll (1861-1944). Ze maakte gebruik van ingewikkelde patronen met flora- en faunamotieven die perfect passen binnen de Art Nouveau beweging van die tijd. Met name bloemen en libellen komen vaak terug, maar ook geometrische patronen kwamen voor. Door meer dan 300 werknemers werden deze lampen allemaal met de hand gemaakt.
Tegen 1913 raakten de lampen uit de mode, waardoor Tiffany zijn bedrijf moest sluiten. Gelukkig was hij niet al zijn werk kwijt. In 1902 was hij namelijk de eerste Design Director voor Tiffany & Co geworden: het beroemde sieradenbedrijf van zijn vader, waar Audrey Hepburn voor staat te schitteren in de film Breakfast at Tiffany’s.
Vanaf 1950 werden de lampen weer gereproduceerd. In de jaren zestig kwamen de Tiffany lampen weer helemaal tot bloei, door de hernieuwde interesse voor de Art Nouveau. De lampen zijn tot op de dag van vandaag een icoon, die zowel in musea als op je oma’s koffietafel in volle glorie te bewonderen zijn.
0 reacties