Strandbeesten: waar kunst en wetenschap samenkomen

Gepubliceerd door Sophie van Rooij op

Theo Jansen, Animaris Percipiere Rectus, IJmuiden 2005. Foto: Loek van der Klis

Grote insectachtige geraamtes; deze beesten kom je niet alleen tegen in de zaal van een museum. De strandbeesten kan je zomaar wandelend in de open lucht op het Haagse strand tegenkomen. De strandbeesten wandelen als een groep krabben op zoek naar voedsel, of als een duizendpoot die de beschutting van een steen zoekt over de Haagse stranden. Theo Jansen (1948) streeft ernaar om nieuw leven te scheppen. Hij bedacht de strandbeesten, moet als doel deze in kuddes, zonder menselijke hulp, op het strand te laten leven waar ze zouden kunnen gaan en staan waar ze willen, voortbewegend op de wind. 

In zijn zoektocht naar het scheppen van nieuw leven heeft Jansen het contact met zijn familie verloren. Zijn leven draaide compleet om de strandbeesten, waardoor hij zijn eigen familie wegdreef, maar hij heeft er wel een familie van strandbeesten aan overgehouden. Jansen bedacht de strandbeesten ook zeker niet zomaar. Volgens Jansen kunnen de strandbeesten een hulpmiddel zijn tegen klimaatverandering. De creaties zouden namelijk uiteindelijk het strand kunnen omwoelen en de duinen versterken tegen de stijgende zeespiegel.

Sinds 1990 houdt Theo Jansen zich bezig met de schepping van de strandbeesten. De strandbeesten zijn voor hem meer kunstwerken. Jansen zet de strandbeesten neer  als bestaande levende dieren. Ieder strandbeest is uniek en heeft zijn eigen karakteristieken, net als elk ander dier. Om de dierlijkheid van de strandbeesten te onderbouwen stelt Jansen een stamboom op. Hiermee geeft hij de evolutie van de strandbeesten in verschillende generaties weer. De evolutie van de strandbeesten is opgedeeld in twaalf stadia. Deze stadia worden op hun beurt weer aangegeven door de eigenschappen van die generatie van strandbeesten. Zo bestaat de eerste generatie uit de kleinste vorm van de diertjes: de vermiculus antramentum. Dit is volgens de kunstenaar de eerste levensvorm, ook al zijn het nog enkel digitale wezentjes. Jansen creëerde de eerste levensvorm zodanig dat ze zelf met elkaar konden voortplanten. Zo worden de kleine wezentjes groot en krijgen ze kleintjes.

Theo Jansen, Vermiculus antramentum 1989, van Making New Creatures

Vanuit dit principe is Jansen verder gaan werken. De strandbeesten ontwikkelden zich steeds verder tot de grote lopenden wezens die we vandaag zien. In de creatie van nieuwe generaties strandbeesten paste Jansen zijn kennis van de evolutie toe. Was er een strandbeest met poten dat het eigenlijk niet gebruikte, dan werden deze weggehaald, net zoals het evolutieproces deze verandering ook zou brengen. 

“This spring the Spinalis took its first steps on the beach, but it turned out that it had no intention of walking on its legs, but on the stabilizers that I had installed just to be sure. I couldn’t believe my eyes, this was a small miracle; the legs turned out to be useless or rudimentary,” Theo Jansen. 

Jansen vergelijkt het met de evolutie van een slang: ook de slang had ooit poten, net als een salamander, maar deze poten had hij niet nodig en zijn als gevolg gedurende miljoenen jaren verdwenen. Jansen geeft dit moment in de evolutie ook weer, alleen dan uiteraard in een veel korter tijdsbestek. Zo ontwikkelt hij zijn creaties steeds verder, hun wandeling over het Haagse strand bepalend voor hun evolutie. Dit is ook zichtbaar in de stamboom die Jansen van de strandbeesten heeft gemaakt. Hoe verder je in de stamboom komt, hoe verder de strandbeesten zich hebben ontwikkeld. 

Theo Jansen, strandbeesten opgesteld voor het Kunstmuseum in Den Haag

Het kunstmuseum Den Haag noemt de strandbeesten meer dan kunst. De wezens lijken haast te leven als ze over het strand wandelen. Alleen hoeven deze beesten zich niet te voeden. Volgens de kunstenaar halen ze hun energie uit de wind. Jansen, die natuurkunde heeft gestudeerd, zorgt door aandachtige berekeningen dat de skeletten van elektriciteitsbuizen zich kunnen voortbewegen op de wind. Hij bedenkt een systeem aan mechanismen met gewrichten om de poten van de strandbeesten op zichzelf te laten werken. De wind wordt opgevangen door middel van vleugels of een ringvormig compartiment dat op de stroom van de wind de lucht in petflessen pompt. Hier wordt de lucht samengeperst, waardoor het de mechanismen van elektrische buizen kan aandrijven. Zo kan het strandbeest zelfstandig lopen. 

Theo Jansen, Animaris Umerus, Scheveningen 2009. Foto: Loek van der Klis

Met de strandbeesten hoopt Theo Jansen de bestaande natuur beter te begrijpen. Hij vergelijkt de evolutie van de strandbeesten met de evolutie van het aardse dierenrijk. En zoals die evolutie loopt ook die van de strandbeesten elke dag door en wordt hun familie steeds groter. Ondanks dat de meeste strandbeesten nu hun thuis hebben gevonden in het museum, maken ze nog steeds regelmatig een wandeling over het strand. 


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder
WP2Social Auto Publish Powered By : XYZScripts.com