(ver)kleden is een kunst: drie kunstenaars en hun bijzondere voorkomen

Gepubliceerd door Luuk Spee op

Kleren maken de man – of vrouw; een feit zo oud als de weg naar Rome. Zorgvuldig kiezen we iedere dag een outfit waarmee we ons kenbaar willen maken voor de buitenwereld. Elke kledingkeuze die je maakt, zegt iets over jezelf: van sociale klasse tot religie en van politieke oriëntatie tot subcultuur.  Veel kunstenaars zijn zich dan ook erg bewust van hun uiterlijk. Ze spelen met hun eigen imago als kunstenaar door middel van hun kleding. We kennen immers allemaal wel het stereotype beeld van de bohémien kunstenaar met zijn alpinopet, pijp en onverzorgde kapsel. 

In dit ARTikel maken we kennis met drie fascinerende kunstenaars die allemaal niet aan dat stereotype beeld voldoen. Zij vallen op een andere manier op met hun uiterlijk. Wie vind jij het meest stijlvol?

Albrecht Dürer (1471-1528)

Albrecht Dürer herken je makkelijk. Met zijn gouden lokken en baard valt hij op tussen alle andere (zelf-)portretten in het museum. Ook op tijdgenoten maakte de renaissancekunstenaar indruk met zijn uiterlijk. Een tijdgenoot beschreef hoe hij zijn snor zorgvuldig als ‘vossenstaarten’ draaide. Daarnaast was het dragen van gezichtsbeharing én lang haar hoogst ongebruikelijk in de vijftiende eeuw. In principe waren jonge mannen in die tijd gladgeschoren. Pas wanneer het hoofdhaar dunner werd, lieten mannen hun baard staan en knipten ze hun kapsel kort. Dürer trok zich van deze conventie weinig aan. Op zijn portretten zien we hem met lang haar én een baard en snor, waarmee Dürer overduidelijk de gelijkenis met Christus opzoekt.

Albrecht Dürer, Zelfportret, 1500, olie op paneel, 67 x 49 cm, Alte Pinakothek München

Elsa von Freytag-Loringhoven (1874-1927)

De kledingcreaties van barones Elsa von Freytag-Loringhoven zijn ronduit buitengewoon te noemen. Deze dada-kunstenares, die overigens zeer waarschijnlijk de bedenker is van Duchamps Fountain, kleedde zich op een opmerkelijke wijze. Haar uitdossingen creëerde ze  uit alledaagse objecten. Zo versierde ze zichzelf met lepels, conservenblikken en gordijnen. Dat vulde ze aan met Oosterse tulbands, veren en kleurrijke stoffen. De barones wilde met haar creaties de – in haar ogen – bourgeois ideeën over (vrouwelijke) schoonheid bekritiseren en op de proef stellen.  

 Barones Elsa von Freytag-Loringhoven, voor 1927, uitgegeven door
Bain News Service, Library of Congress Washington DC

Joseph Beuys (1921-1986)

Een vissersvest, spijkerbroek, wit overhemd, wandelstok en vilten hoed: dat zijn dé kledingstukken van Joseph Beuys. Deze bijzondere uitdossing maakte van hem een figuur die je niet snel zal vergeten. Met name de hoed is een onafscheidelijk onderdeel van zijn uiterlijk. Zo sterk zelfs dat er maar weinig foto’s bekend zijn waarop Beuys zijn iconische hoofddeksel niet draagt. Het accessoire is nauw verbonden aan de mythe die Beuys rondom zijn bestaan heeft gecreëerd. De kunstenaar zou tijdens de Tweede Wereldoorlog met zijn vliegtuig zijn neergestort boven de Krim. De zwaargewonde Beuys zou daar door Tartaren zijn verzorgd met vet en vilt. Met name aan zijn hoofd zou de kunstenaar heftige verwondingen hebben gehad. Deze ‘littekens’ verborg Beuys onder het materiaal dat hem destijds gered zou hebben: vilt. Jammer genoeg is het verhaal rondom Beuys waarschijnlijk verzonnen, des te ironischer is zijn outfit. 

Joseph Beuys op de cover van het blad Wirtschaftswoche 43/76, 1976,
National Galleries of Scotland Edinburgh  

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder
WP2Social Auto Publish Powered By : XYZScripts.com