Wie bouwt er nooit eens luchtkastelen?

Gepubliceerd door Luuk Spee op

“Wie bouwt er nooit eens luchtkastelen?” Zij die Nijmegen een beetje kennen zullen deze woorden wel kennen. De zin – die onderdeel is van een straatkunstwerk uit 1986 van Bart Drost – vind je op een van de gevels in een steegje tussen de Betouwstraat en de Eerste Waalstraat. Waarschijnlijk had Drost gelijk met zijn uitspraak: iedereen verliest wel eens zijn of haar gedachte in groot onhaalbaar plan om een (bouw)werk te maken dat alleen in de fantasie kan bestaan. Tenzij je kunstenaar bent natuurlijk, want dan kan je je fantasie omzetten naar beelden. Vandaag kijkt de ARTillerie naar verschillende kunstenaars die hun oeuvre hebben verrijkt met het creëren van imaginaire gebouwen; staaltjes van architectuur die bijvoorbeeld de natuurwetten overschrijden of wiens bouwkosten torenhoog zijn. In de realiteit zijn al deze gebouwen dus nooit gemaakt, maar ze zijn wel het bekijken waard.

Pieter Bruegel de oudere, ‘De Toren van Babel’, c. 1563, olieverf op paneel, 114 x 155 cm, Kunsthistorisches Museum Wien, Wenen

Het eerste megalomane bouwproject uit de geschiedenis was volgens de Bijbel de Toren van Babel. In Genesis 11 kunnen we lezen dat na de Zondvloed alle mensen terug op één plek woonden en één taal spraken. Om God te eren wilden die mensen een toren bouwen die tot in de hemel reikte. Het werk schoot al aardig op, totdat God besloot om er een stokje voor te steken. Hij zorgde ervoor dat niemand elkaar meer kon verstaan: een heuse Babylonische spraakverwarring. Daarna strooide hij alle mensen uit over de hele wereld. Op de plek waar de onaffe toren stond verrees de stad Babel, een stad die later in de Bijbel gezien werd als de plek van overmoed en zondigheid.
Pieter Bruegel (1526-1569) schilderde de bouw van de Toren van Babel rond 1563. In de jaren vijftig van de zestiende eeuw was de schilder in Rome geweest. Het ontwerp van de toren zou dan ook gebaseerd zijn op de gebouwen die hij daar zag. Met name het Colosseum zou een grote inspiratiebron zijn geweest. Romeinse architectuur bewonderde men in Bruegels tijd, maar het werd ook gezien – zeker het Colosseum – als de architectuur van een heidens volk dat christenen vervolgde, in zekere zin een hoogmoedige daad. Bruegel zou dan ook met dit werk willen laten zien dat hoogmoed voor de val komt: wees niet te trots en niet te ijdel, dan stort jouw toren van Babel niet in en bereik je wel de hemel.

Étienne-Louis Boullée: ‘cenotaaf voor Isaac Newton’, 1784

Zelf voor ons 21ste-eeuwse oog ziet dit gebouw er nog futuristisch uit. Met zijn perfect bolle vorm, strakke lijnen en immense grootte zou het niet misstaan in de nieuwste Star Wars-film. Toch is het ontwerp al meer dan tweehonderd jaar oud en afkomstig uit het traktaat Architecture, ‘essai sur l’art’ van de Franse neoklassieke architect Étienne-Louis Boullée (1728-1799). Dit gebouw was nooit bedoeld om te bouwen, maar enkel om te laten zien waar de architectuur toe in staat zou kunnen zijn. Het ontwerp was een eerbetoon aan Isaac Newton (1642-1726/27) die met zijn ideeën over de zwaartekracht de academische wereld op zijn kop zette. Newton werd door de generaties na hem gezien als en toonvoorbeeld van een verlichte denker en geheel in de trant van die Verlichting ontwierp Boullée dit gebouw. Binnen het gedachtegoed van de Verlichting draait alles om de ratio: het gebruik van je verstand. Aan alles is te merken dat die ratio terug is te zien in dit ontwerp: de perfecte bol, de strakke rijen met cipressen, lichtval die enkel op bepaalde momenten van de dag het monument ter ere van Newton binnenin in volle gloed zou zetten. Boullée wilde in theorie dus echt een nieuw wereldwonder scheppen. Dat zou ook aan de afmeting zijn te merken: honderdvijftig meter hoog zou de cenotaaf in werkelijkheid worden, elf meter hoger dan de beroemde piramide met Cheops.

Karl Friedrich Schinkel, Gotische kathedraal bij een rivier, 1813, olieverf op doek, 80 x 106,5 cm, Alte Nationalgalerie, Berlijn

Niets illustreert het verschil tussen de Verlichting en de Romantiek beter dan een vergelijking tussen dit schilderij en de vorige tekening van Boullée. Er zit slechts 29 jaar tussen de twee werken, maar de ze lijken wel uit een totaal andere wereld te komen. De schilder van dit werk, Karl Friedrich Schinkel (1781-1841) was net als Boullée een neoklassiek architect, maar Schinkel schilderde daarnaast ook. In zijn schilderijen resoneert de Duitse Romantiek met haar interesse in de middeleeuwen, grillige vormen en imposante aangezichten. Dat zien we in dit werk terug. Schinkel schilderde géén futuristisch gebouw, maar een gotische kerk uit een ver verleden: middeleeuwser dan de middeleeuwse voorbeelden die hij waarschijnlijk gebruikte. De gotische kathedraal werd in die tijd meer gezien als een symbool voor christelijke hegemonie, nostalgische harmonie en nationale (in dit geval Duitse) eenheid, dan dat het een historisch artefact diende vast te leggen. De historische waarheid en zelfs de natuurkundige werkelijkheid werden zodoende minder belangrijk gevonden. Indrukwekkend is het bouwwerk des te meer


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder
WP2Social Auto Publish Powered By : XYZScripts.com