Poeslieve goden in het oude Egypte

Gepubliceerd door Luuk Spee op

Het is vandaag Valentijnsdag en voor sommigen wordt dan duidelijk dat zij de ware nog niet onder ogen zijn gekomen. Maar wees niet getreurd: die ware komt nog wel en tot die tijd is daar de kat, wiens liefde onvoorwaardelijk is zolang je hem of haar maar de dagelijkse portie brokjes geeft. Katten staan – niet geheel onterecht – graag in het middelpunt van de belangstelling en dat is altijd zo geweest.

In de kunst komen we katten dan ook regelmatig tegen. Van Théophile Steinlens ‘Le Chat Noire’ tot aan middeleeuwse manuscripten. Maar het meest katlievende volk, dat waren zonder twijfel de oude Egyptenaren. In hun kunstwerken speelt de kat regelmatig de hoofdrol. Vandaag kijkt de ARTillerie daarom naar de rol van de kat in oud Egyptische kunst. Vanaf ongeveer 2000 voor Christus duiken onze geliefde huisdiertjes voor het eerst op in de bronnen, maar waarschijnlijk zijn ze honderden jaren daarvoor al gedomesticeerd. Doordat katten muizen en ratten weghielden van het graan en slangen voor de voeten van onschuldige voorbijgangers weggristen, was hun rol van levensbelang. Daarnaast werden katten ingezet bij de jacht op watervogels. De functie van de kat was dus tweeledig. Enerzijds was ze een beschermer van de mens, anderzijds een helper. Dat katten zo belangrijk waren blijkt eveneens uit een wet die verbood om katten iets aan te doen. Op het overtreden van die wet stond in veel gevallen de doodstraf, kattenmeppers hadden in het Oude Egypte dus niets te zoeken.

Het zal je dan ook niet verbazen dat de Egyptenaren een kattengodin vereerden. Zij werd Bastet genoemd. Bastet was de godin van de huiselijkheid, de fijne geurtjes, vruchtbaarheid, geboorte en beschermer tegen ziektes en kwade geesten die het huishouden kunnen lastigvallen. Met name in de late periode (vanaf ca. 600 v. Chr.) en in de Grieks-Romeinse tijd was zij erg populair. Door heel Egypte zijn er afgodsbeeldjes van de kattengodin teruggevonden, maar in het bijzonder rondom de stad Bubastis (letterlijk: ‘huis van Bastet’), gelegen in de Nijldelta. Volgens de Griekse schrijver Herodotus stond daar een enorm tempelcomplex gewijd aan de kattengodin. Egyptenaren uit het hele land gingen daar heen om offers te brengen aan de godin en om hun eigen dode katten te laten mummificeren.

Over die mummieverhalen zal ik nu niet verder uitweiden – we zijn hier immers voor de kunst. Daarom gaan we terug naar de afgodsbeeldjes. Grofweg kunnen we drie types van elkaar onderscheiden: Bastet met een kattenkop, maar het lichaam van een mens, staande en met een sistrum – een soort rammelaar – in haar rechterhand (afb. 1). Voor haar voeten zitten vaak kittens. In sommige gevallen doodt de godin in deze uitbeelding ook een slang. Dat is de slang Apep, de aartsvijand van de zonnegod Ra. De tweede manier om Bastet af te beelden was als een liggende kat die haar jongen zoogt of met hun speelt (afb.2). De derde uitbeelding was verreweg de populairste en is bij menigeen wel bekend. Je herkent deze variant als een zittende kat met spitse oren, die recht voor zich uit kijkt (afb. 3).

Ook in graven komen katten regelmatig tegen, opnieuw als mummie, maar ook op muurschilderingen. Met name in zogenaamde moerasscènes zien we de katten opduiken. Hier helpt de kat de jager met het vangen van zijn prooi. De muurschildering uit de tombe van Nebamun (afb. 4) is hiervan het meest mooie voorbeeld. De kat is misschien wat lastig te zien, maar je ziet hem of haar links van de jager zittend op een rietstengel met een eendenvleugel in de bek. Verder komen we katten op muurschilderingen ook tegen in huiselijkere scènes, bijvoorbeeld op schoot of onder de stoel van menselijke figuren. Schattig toch?


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder
WP2Social Auto Publish Powered By : XYZScripts.com