Pracht van Parelmoer
Dirck van Rijswijck (1596-1679) werd geboren en opgeleid tot goudsmid in het Duitse Kleve. Uiteindelijk kwam hij rond 1630 in Amsterdam terecht, waar hij al zijn bekende werken vervaardigde. In 1659 voltooide hij er een prachtig met parelmoer ingelegd paneel dat een mythologisch tafereel draagt: een scène uit het verhaal rondom Pyramus en Thisbe, afkomstig uit de Metamorfosen van Ovidius (afb. 1). Onder de donkere sterrenhemel vol nachtdieren en een dromerige guirlande van bloemen treft Thisbe de stervende Pyramus aan, waarop ook zij zichzelf doodt met het nog bebloede zwaard waarmee haar geliefde zichzelf momenten daarvoor neerstak. Dit paneel werd – vanwege het vakmanschap en natuurlijk de enorm kostbare materialen – in 1662 gewaardeerd op maar liefst 10.000 gulden.
Oorspronkelijk diende het inlegwerk als tafelblad. Van Rijswijck maakte vaker bladen met ingelegde parelmoer: 41 objecten met parelmoer van zijn hand zijn nu bekend. Bij zijn beroep als goudsmid kwam hij namelijk vaak in aanraking met parelmoer en leisteen, het medium waarin de schelpen zijn verwerkt. De smid gebruikte een burijn om in het parelmoer, dat hij had ingelegd in een vernislaag, te etsen (afb. 2). Een burijn is een naaldachtig stukje gereedschap met een V-vormige doorsnede. Vervolgens werden de lijntjes gevuld met een suspensie van steenkool en was of olie, om de licht-donker contrasten te vergroten. Op die manier kon hij verschillende texturen en dieptes creëren.
Meubels met parelmoer inlegwerk werd in de zeventiende-eeuwse Republiek door heel weinig kunstenaars gemaakt. De werken die de tand des tijds hebben overleefd, zijn waarschijnlijk geïnspireerd op de Japanse Nanban-stijl. Met de deze stijl worden Japanse kunstwerken bedoeld die op de een of andere manier verbonden waren met de Europeanen; vaak werden deze objecten zelfs speciaal voor de Europese markt geproduceerd. Via de VOC, particulieren, op veilingen en in speciale Oostindische winkeltjes konden kunstenaars in steden als Amsterdam (waar Van Rijswijck werkzaam was), Delft en Rotterdam in contact komen met deze kunst.
Over het algemeen werden Europese motieven en thema’s door de Japanse kunstenaars vervaardigd in de lokale technieken en materialen. Westerse christelijke schilderijen werden dan ook regelmatig gepresenteerd in Japanse lijsten of drieluiken, versierd met Nanban-lak- en inlegwerk (afb. 3). Nadat de schelpfragmenten waren ingelegd in het natte vernis kwam er namelijk nog een laklaag overheen, die werd opgepoetst zodra het droog was. Vaak werd het natte vernis in Japans lakwerk ook bestrooid met goudpoeder.
Een Nanban-kistje uit omstreeks 1600 laat de vlugge schilderstijl en het parelmoer inlegwerk zien dat zo typerend bleek voor de stijl (afb. 4). Interessant hieraan is de vorm van het kistje: deze is afgeleid van de Europese kisten met halfronde deksels. Op deze manier komt de artistieke wisselwerking tussen de twee continenten sterk tot uitdrukking.
Voornamelijk in de boom op het paneel met Pyramus en Thisbe is de stilistische invloed van het Japanse Nanban-lakwerk goed te zien. Bovendien komt de sierlijke lijnvoering en het dromerige effect tussen beide stijlen sterk overeen. Van Rijswijck bleef op thematisch gebied echter dicht bij de westerse iconografie. Zo ontmoetten twee totaal verschillende werelden elkaar in die van Pyramus en Thisbe.
1 reactie
Iris Schimmel · 30 september 2022 op 15:12
dit is oprecht zo mooi