Aan het woord: Dr. Bram de Klerck
In de jaren 1990 verbleef ik vaak en lang in Italië. De promotiebaan die ik toen had aan de Radboud Universiteit stelde me in staat mijn onderzoek naar een groep Lombardische renaissanceschilders voor een groot deel ter plekke uit te voeren. Vaste stek was het stadje Cremona, niet ver van Milaan. Daar deelde ik mijn behuizing met een Italiaanse student musicologie, die afkomstig was uit Siracusa op Sicilië. Gemeten in kilometers waren wij, daar in Noord-Italië, allebei ongeveer even ver van huis.
Het idee van de Po-vlakte die op deze manier fungeerde als scharnierpunt tussen Zuid- en Noord-Europa, is mij blijven fascineren. Ook met betrekking tot de kunst van de renaissance is het denkbeeld zo gek nog niet. In de zestiende eeuw, immers, is de artistieke productie in de steden van Veneto en Lombardije duidelijk de invloed te zien van de kunst uit bijvoorbeeld Florence en Rome. Tegelijkertijd manifesteert zich in dat deel van Italië een oriëntatie op voorbeelden uit de relatief nabije Duitse landen en de Nederlanden. En daarnaast vormde Noord-Italië voor sommige kunstenaars en stromingen een soort doorgeefluik van Italiaanse renaissancekunst naar alle windstreken van Europa.
Dit uitgangspunt ligt aan de basis van het concept dat ik schreef als gastconservator en catalogusauteur van de tentoonstelling in Rijksmuseum Twente. Het museum heeft een aantrekkelijke deal weten te sluiten met de Pinacoteca Tosio Martinengo in de Lombardische stad Brescia. Dat Italiaanse museum is wegens renovatie tijdelijk gesloten en leent daarom een deel van zijn collectie uit. Eerst te zien in Warschau en Helsinki, is de expositie van zo’n vijfendertig werken uit het museum Brescia, aangevuld met een tiental schilderijen uit andere collecties, inmiddels geopend in Enschede (en nog te zien t/m 18 juni).
Hoogst uitzonderlijk in de expositie zijn twee schilderijen van niemand minder dan de renaissanceheld Rafael (en een afkomstig uit diens atelier). Verder zijn er werken van beroemde Venetianen als Bellini, Titiaan en Tintoretto. Maar het zwaartepunt ligt bij de artistieke productie uit de steden in het gebied tussen Alpen en Apennijnen: Giovanni Girolamo Savoldo en Alessandro Moretto uit Brescia, Giovanni Battista Moroni uit Bergamo en Lorenzo Lotto die lange tijd in die stad heeft gewerkt, de gebroeders Giulio en Antonio Campi en de zussen Sofonisba e Lucia Anguissola, alle vier uit Cremona. Daarmee geeft de tentoonstelling een beeld van een ander, minder bekend, gezicht van de Italiaanse renaissance.
0 reacties